Het uitzoeken van een geschikt vakantieverblijf in Marrakech ervoer ik altijd als een plezierige bezigheid. Ik kon eindeloos scrollen door de pagina’s van verhuurders op Booking.com en Airbnb. Het ene verblijf nog mooier, nog betoverender, dan het ander. Ik ben dol op bijzondere interieurs en ik laat me graag inspireren door verschillende stijlen, kleuren en details. Stiekem vond ik dit het allerleukste deel van de vakantie. Al voordat de vakantie begonnen was.
Dat veranderde na een vakantie in het najaar van 2018. Samen met een vriendin boekte ik een korte stedentrip naar Marrakech. Ons oog was gevallen op een nieuw, hip en stijlvol ingericht riad. De kamerprijzen lagen rond de 70 euro per nacht. Lager dan de gemiddelde prijs voor een overnachting in Marrakech, maar relatief duur als je het vergelijkt met een gemiddeld Marokkaans maandinkomen. Toch wuifde ik mijn principiële bezwaren weg. In de afgelopen maanden had ik namelijk hard gewerkt. Ik combineerde een fulltimebaan met freelance klussen, het schrijven voor mijn blog en de afronding van een studie.
De buurt waarin het riad ligt, was duidelijk in opkomst. Het was er een puinhoop van je welste, met grote metalen constructies, bouwmaterialen, afgebroken panden, puin en stof. Elke dag manoeuvreerden we ons acrobatisch door de bouwstellingen om ons riad te bereiken. Het contrast tussen verwaarloosde woningen en perfect gerenoveerde boetiekhotels staat symbool voor de ongelijkheid tussen lokale bewoners en buitenlandse investeerders.
In het duizelende doolhof van smalle straatjes zoeken toeristen tevergeefs naar hun verblijfadres. Met opvallende rolkoffers en backpacks zijn ze een makkelijke prooi voor slinkse jongens uit de buurt. Zij proberen op hun eigen manier aan de onwetendheid van toeristen te verdienen. Dat leidt regelmatig tot conflicten, wanneer de behulpzaamheid niet vrijblijvend blijkt te zijn. Eenmaal bij het vakantieverblijf aangekomen, kijken sommige toeristen enigszins beteuterd. Ze hadden er niet op gerekend dat hun luxueuze ‘vakantiepaleis’ zich tussen het gespuis in een Marokkaanse achterbuurt bevindt. Alleen de glinsterende goudkleurige bordjes met oriëntalistische namen verraden dat er achter deze muren weelderige vakantieverblijven schuilen.
Het riad waar we verblijven is in het voorjaar van 2018 geopend. Sindsdien is het elke nacht volgeboekt. Binnen de vier muren wanen gasten zich in een oase van rust. Het personeel is ontzettend vriendelijk en behulpzaam. Vooral met een van de gastheren, Youssef (29), bouwen we al snel een fijne relatie op. Als we ’s avonds terugkeren van een dag door de medina slenteren en op terrasjes hangen, verwelkomt hij ons altijd hartelijk. Terwijl hij glazen met zoete Marokkaanse muntthee voor ons inschenkt, vraagt hij geïnteresseerd hoe de dag was. Het werd een vast avondritueel.
Youssef is in deze buurt geboren en getogen. Hij kent de medina met zijn ogen dicht en werkt al jaren in de toerismesector. “Het is de enige sector waar altijd werk is” zegt hij. “Maar het werk is zwaar. Ik werk zes dagen per week en alleen op de zondag ben ik vrij. Daarmee verdien ik omgerekend zo’n 350 euro per maand. Er zijn in Marokko veel mensen die het financieel minder hebben, maar het is een schijntje van wat de eigenaresse in haar zak steekt.”
Ik heb de eigenaresse tijdens ons verblijf maar een keer vluchtig gezien. Ze is een witte Europese vrouw en ik schat haar een jaar of 30. “Ze komt hier alleen om het personeel te commanderen en te controleren of we ons werk doen. Daarna verdwijnt ze” zegt Youssef. Hij neemt een trek van zijn sigaret, voordat hij zijn verhaal vervolgt. “Net als andere Europeanen leeft ze hier als een koning. Ze zijn sterk georganiseerd. Vooral de Fransen hebben een hecht zakelijk netwerk. Ze ontmoeten elkaar tijdens etentjes en lunchafspraakjes in luxe restaurants. Ze steunen elkaar en maken onderling afspraken. Zo verrijken ze zich over de rug van ‘gewone’ Marokkanen.”
Mede door de gesprekken met Youssef ging ik kritischer naar de aanwezigheid van buitenlandse investeerders en witte migranten in de historische medina kijken. Het massaal opkopen en renoveren van panden, om ze vervolgens voor vakantieverhuur te exploiteren, begon ik steeds meer als een vorm van neo kolonialisme te zien. Buitenlanders eisen zo ruimte op ten koste van de woonvoorraad en belangen van lokale bewoners. Dat legt ongelijke machtsverhoudingen pijnlijk bloot. Het merendeel van de buitenlandse eigenaren is tevens werkgever, terwijl de meeste Marokkanen afhankelijk van hen zijn voor werk en een fatsoenlijk loon.
Wanneer gedupeerde Marokkanen op dergelijke misstanden wijzen, zijn er twee manieren om te reageren: doen alsof je neus bloedt óf morele verantwoordelijkheid nemen. Ik koos voor het tweede, maar toen ik een paar maanden later opnieuw een vakantie naar Marrakech boekte, merkte ik dat de praktijk ingewikkeld is.
Hoe weet je bijvoorbeeld of de eigenaar van een boetiekhotel een buitenlandse investeerder is of niet? Er wordt op websites als Booking.com meestal niet vermeld wie de verhuurder is. Op Airbnb doen ze dat wel, maar al gauw werd ik moedeloos. Buitenlandse verhuurders waren ruim in de meerderheid. Dat is geen toeval , want uit onderzoek blijkt dat meer dan 2.500 riads in de historische medina in het bezit van buitenlanders zijn. In 1999 waren dat er nog maar 150. Bovendien waren de enkele Marokkaanse verhuurders niet altijd de eigenaar. Daardoor begon ik me ernstig af te vragen of het eigenlijk wel mogelijk is om in dit deel van de stad te verblijven zonder de lokale bewoners te benadelen?
* Omwille van privacyredenen wordt de echte naam van Youssef niet genoemd.