Browsing Tag:

Genocide

30 december 2018

Blog #12 – Laat ‘maar dit nooit meer’ in 2019 een concrete betekenis krijgen.

“Ik kan niet beloven dat de taxichauffeur jullie naar het appartement kan brengen” benadrukt de werknemer van het taxibedrijf. Misschien had ik in de afgelopen dagen niet zo wanhopig voor hevige sneeuwval moeten bidden. We bevinden ons op zo’n 100 kilometer afstand van de eindbestemming. Ik ben bekend met de kronkelige en slecht onderhouden eenmanswegen die Tuzla met Sarajevo verbinden. In de zomer heb ik deze route ontelbare keren gereden, maar nu hadden mijn vrienden me overtuigd van een winters bezoek.

Bismillah.

In 2018 publiceerde ik een verhalenreeks over de impact van het conflict in Bosnië en Herzegovina (1992-1995). Ik wilde onderzoeken wat de impact van het conflict op de hedendaagse samenleving, gemeenschappen en individuen is. Mijn zoektocht bracht me meerdere keren naar Bosnië. Ik bezocht verschillende steden en dorpen in centraal, zuid en oost Bosnië om te luisteren, ervaren, voelen en zien. Ik wilde geen ‘standaard’ verhaal óver mensen maken die prima in staat zijn om hun eigen verhaal te vertellen. Deze serie moest niet over mij gaan, dit zijn hun verhalen.

De verhalen die ik op mijn blog deel, vertellen slechts een fractie van de tragedie die zich hier in de jaren “90 heeft afgespeeld. Het conflict ontnam meer dan 100.000 mensen het leven. Nog veel meer mensen raakten gewond of ontheemd. Iedereen heeft een eigen persoonlijk verhaal en dat zijn er te veel om te vertellen. Desondanks hoop ik dat ik erin geslaagd ben om de menselijke maat terug te brengen in een realiteit die gekenmerkt wordt door anonimiteit en cijfers.

Dit zijn de verhalen van échte mensen. Ze zijn echt gebeurd en ze gebeuren nog steeds. Elke dag opnieuw. En we staan het toe. Jij, ik, wij. We laten ons gijzelen door machteloosheid of we maken onszelf wijs dat wat er op de wereld gebeurt, buiten onze invloed ligt. Daarmee ontslaan we onszelf zonder pardon van elke morele verantwoordelijkheid.

In deze passieve houding vond ik de noodzaak om verhalen te delen. Opdat mensen zich niet langer achter hun onwetendheid verschuilen. Opdat we ervan zullen leren. Opdat ‘maar dit nooit meer’ een hele concrete betekenis gaat krijgen. Opdat we niet langer toestaan dat de geschiedenis zichzelf blijft herhalen en daarmee talloze slachtoffers maakt. Elke dag opnieuw. Met nog één dag op de teller van 2018 heb ik dan ook een voornemen voor het komende jaar: blijven strijden, blijven zoeken naar de waarheid, blijven luisteren, blijven delen, blijven inspireren.

Mijn speciale dank gaat uit naar alle mensen die ik ontmoet heb en die me een inkijk in hun pijn, verdriet en hoop voor een betere toekomst toevertrouwden.

2 december 2018

Blog #11 – Nejra

Op 11 juli 1995 werd de VN-enclave Srebrenica door het Bosnisch-Servische leger ingenomen. In de daaropvolgende dagen werden vrouwen en kinderen gedeporteerd en 8.372 moslimmannen en jongens vermoord. De systematische slachting is door de internationale gemeenschap erkend als de grootste daad van genocide in Europa sinds te Tweede Wereldoorlog. Toch is er weinig bewustzijn over de gebeurtenissen die zich in de zomer van 1995 in Srebrenica hebben afgespeeld en wordt de genocide door Servië nog altijd ontkent.

Een van de personen die bewustzijn probeert te creëeren over deze gebeurtenissen is Nejra Lilic. Nejra (22) is student Internationale Betrekkingen en Europese Studies. Ik ontmoet haar enkele dagen na de herdenking van 11 juli in een café in Sarajevo. Gepassioneerd vertelt ze over haar project dat ze begin deze maand op Instagram lanceerde. Er klinkt een gevoel van urgentie in haar woorden: “Dit jaar herdenk ik niet alleen op 11 juli, want de slachtoffers verdienen meer dan één dag. Daarom post ik gedurende de maand juli elke dag een verhaal over de genocide.”

Foto: Nejra Lilic (22)

Nejra werd op 3 januari 1996 geboren. Haar ouders waren moslim en kwamen beiden uit Srebrenica. Haar moeder was nog maar enkele maanden zwanger, toen haar vader op 22-jarige leeftijd door het Bosnisch-Servische leger werd vermoord. Daarnaast kwamen haar grootvaders, ooms en andere mannelijke familieleden bij de genocide om het leven. De belangrijkste mannelijke rolmodellen zijn haar al voor de geboorte ontnomen.

De vrouwelijke familieleden waren genoodzaakt om te vluchten. Nejra groeide op in Kroatië, maar keerde voor een universitaire studie terug naar Sarajevo. Ruim 23 jaar later wordt haar moeder nog steeds verscheurd door verdriet waar ze niet over wil praten. “Mijn moeder zegt weleens dat ze niet leeft, maar dat ze enkel bezig is met overleven. Dat is het pijnlijkste dat ik ooit gehoord heb.” Door de trauma’s en de impact van de genocide zijn sommige vrouwen niet in staat om een moederfiguur voor hun kinderen te zijn. Nejra kon daardoor niet met vragen bij haar moeder terecht. Met losse verhalen en flarden aan informatie reconstrueerde ze zorgvuldig de gebeurtenissen om zo antwoorden op haar vragen te vinden.

Door de persoonlijke relatie van Nejra tot de genocide in Srebrenica ziet ze een belangrijke rol voor zichzelf om bij te dragen aan het proces van bewustwording.  “Ook in Bosnië lijken veel jongeren onverschillig. Ze komen uit gebieden die minder hard dan Srebrenica zijn getroffen. Daardoor voelen ze zich misschien minder betrokken bij het conflict en de impact die het nog steeds op persoonlijke levens heeft. Het is voor hen makkelijker om zich te richten op de positieve dingen in het leven. Dat neem ik ze niet kwalijk, want we zijn allemaal individuen, maar ik wil mijn verantwoordelijkheid nemen.”

Dat doet ze door haar persoonlijke ervaringen te verenigen met de academische kennis die ze over de genocide in Srebrenica heeft. Ze spreekt openhartig over de impact van de gebeurtenissen op haar fragiele zelfbeeld en legt probleemloos verbanden met hedendaagse brandhaarden elders ter wereld. “We mogen niet onverschillig zijn, want dan herhaalt de geschiedenis zich.”

Met de ondertekening van de Dayton-akkoorden werd Bosnië en Herzegovina opgedeeld in twee entiteiten: de Federatie van Bosnië en Herzegovina en de Servische Republiek. In de praktijk betekent dat twee entiteiten met ieder een eigen interpretatie van de geschiedenis. Deze interpretatie is geïnstitutionaliseerd en klinkt door in de politiek, media en in het onderwijs. Dat vormt een obstakel om een doorbraak in bewustzijn én erkenning te realiseren.

“De mannen die vermoord zijn, waren onschuldig. Ze hadden geen wapens en konden zich niet verdedigen. Ze heetten Mohammed, Ibrahim of hadden een andere islamitische naam. Ze werden systematisch doodgeschoten. Als dat geen genocide is, wat is het dan wel?”

Foto: insta story @Nejralilic

Ondanks dat de misdaden door de internationale gemeenschap zijn erkend als de grootste genocide in Europa sinds de Tweede wereldoorlog, verkeren Servië en de Servische Republiek nog in staat van ontkenning. Volgens Nejra wordt de genocide vaak gereduceerd tot een ‘gewone’ oorlogsmisdaad door te stellen dat er aan beide kanten van het conflict daders en slachtoffers zijn. “Alle slachtoffers zijn slachtoffer. Maar er is een verschil tussen oorlogsmisdaden en genocide. Het erkennen van genocide is een voorwaarde voor een duurzame toekomst” aldus Nejra.

Daarom is Nejra dit jaar een project op Instagram gestart om de genocide onder de aandacht te brengen. Instagram is geen ‘politiek’ platform, maar het overstijgt de etnische en religieuze lijnen waarlangs Bosnië is opgedeeld. “Als het lukt om 1 procent van mijn volgers te interesseren in Srebrenica, dan komen we door middel van dialoog tot de kern. Het is een utopische wens, maar ik hoop dat we zo kunnen voorkomen dat deze gruwelijkheden ooit nog plaatsvinden.”

Nejra blikt positief terug op de maand. “We zitten bijna aan het einde van de maand en het gaat beter dan verwacht” vertelt ze. “Ik heb een hele diverse ‘instafamily’ en ik krijg veel vragen. Vooral van mensen buiten Bosnië. Natuurlijk krijg ik ook negatieve reacties, maar dat is vooral in de vorm van een ‘block’.” In een land als Bosnië is dat haast niet te voorkomen. In de Servische Republiek is er een andere waarheid die haaks staat op de feitelijke gebeurtenissen, maar dat sterkt Nejra’s overtuiging om bij te dragen aan bewustwording.

Aan de Nederlandse volgers en geïnteresseerden heeft Nejra een gerichte boodschap: “Wij weten wat er in Srebrenica gebeurd is. We weten dat Dutchbat toekeek hoe de mannen door Bosnisch-Servische soldaten van de vrouwen en kinderen werden gescheiden. We hebben de ‘vriendelijke’ ­omgang tussen Mladic en Karremans gezien, waarna elders duizenden moslimmannen werden afgeslacht. Jullie soldaten waren daar. Het gaat al lang niet meer om de schuldvraag, want daar krijgen we de doden niet mee terug. Maar wees bewust van jullie betrokkenheid.”

* Dit verhaal verscheen eerder op Young Critics.

21 oktober 2018

Blog #7 – United Nothing

Het verdriet van de gemeenschap en de intense emoties gedurende de afgelopen dagen hebben me niet onberoerd gelaten. Een willekeurig en luchtig gesprek kan zomaar de aanleiding vormen voor tranen die niet stoppen met vloeien. Je weet nooit wat de trigger voor een pijnlijke herinnering is. Verwerken doe je hier samen. En hoewel ik geen onderdeel van de gemeenschap ben, werd ik bij het verwerkingsproces betrokken. Dat was ontzettend bijzonder, maar ook overweldigend tegelijk.

Na de herdenking op 11 juli in Potocari wilde ik even een paar dagen weg. Daarom reden we naar Mostar in het zuiden van Bosnië. Ik had rust nodig, even een andere omgeving, om mijn emoties te laten bezinken. Tijd, voor mijn eigen gedachten en overpeinzingen. Een privilege, ik weet het. Voor de mensen in Pomol is het een realiteit waar ze nooit aan ontsnappen.

Tijdens de urenlange autorit naar Mostar heb ik als een klein kind gehuild. Ongeremd, van verdriet en woede. Zo veel vragen. Waarom deden onze soldaten niets? Waarom is het zo moeilijk voor de Nederlandse staat om te erkennen dat er cruciale en dodelijke fouten gemaakt zijn? Dat door deze fouten een genocide op meer dan 8.000 moslimmannen mogelijk was? Waarom deed de internationale gemeenschap niets?

Niets doen is een politieke keuze. Toekijken en zwijgen zijn dat eveneens. De internationale gemeenschap lijkt niets geleerd te hebben van het bloedbad in Srebrenica. Daardoor zijn etnische zuiveringen in Palestina, Syrië en Myanmar ook vandaag nog mogelijk. En net zoals Dutchbat in 1995 de moslimmannen bij de compound wegstuurde, zo worden vluchtelingen in 2018 aan de grenzen van Europa geweerd.

Van de vluchtelingen die we met mondjesmaat opvangen, verwachten we dat ze terugkeren zodra het thuisland stabiel is. Dat er voor deze mensen niets is om naar terug te keren, doet er niet toe. Sterker nog, in ieder debat over de opvang van vluchtelingen wordt benadrukt hoe fan-tas-tisch het is dat deze mensen na de oorlog kunnen helpen met de wederopbouw.

Maar voor veel vluchtelingen is het heel moeilijk om terug te keren naar de plek waar ze voor de oorlog woonden. Dat zegt Edita, die als psycholoog met oorlogsslachtoffers werkt. Ze denkt dat de verwachtingen van de internationale gemeenschap te hoog zijn. “Ik zou ook niet terugkeren naar een plek die me constant aan afschuwelijke gebeurtenissen herinnert. Jij wel?”

Op zondag 28 oktober verschijnt een interview met Edita over Peacebuilding in Bosnië & Herzegovina.

14 oktober 2018

Blog #6 – El Fatiha

Onderweg naar Pomol vertelt Elvir ontelbare nostalgische verhalen. Over zijn familie, de gemeenschap en het dorp waar hij opgroeide. Over zijn kinderjaren, oude vriendschappen en de liefde. Over zijn plannen en dromen voor een toekomst die er nooit zou komen. “Er is niets terecht gekomen van de plannen die ik voor de oorlog had” zegt hij teleurgesteld.

Na de oorlog verspreidden leden van de gemeenschap zich over heel de wereld. Ze wonen nu in Europa, Australië of de Verenigde Staten. In juli keren veel oud-bewoners terug naar Pomol. Ze bezoeken de nationale herdenking in Potocari en organiseren een herdenkingsdienst voor de slachtoffers van de genocide uit het dorp in de lokale moskee. Verdriet en verlies worden hier samen verwerkt als onderdeel van het doorlopende rouwproces. “Rond 11 juli ontkom je er niet aan. De oorlog is het terugkerende gespreksonderwerp tijdens iedere kop koffie” voorspelt Elvir aan me.

De impact van genocide op een gemeenschap is niet uit te drukken. Althans, niet in woorden die recht doen aan de realiteit. Ik ben zeker tien keer opnieuw aan deze blog begonnen. Schrijven, schrappen, opnieuw schrijven en opnieuw schrappen. Het lukte simpelweg niet om in woorden uit te drukken hoe ingrijpend de gevolgen zijn. En het mag dan behoorlijk cliché klinken, maar deze keer is het echt waar: sommige dingen moet je eerst zelf ervaren.

Ik kwam terecht in een gemeenschap die vanaf de wortel ontwricht is. Een menless society, want van de 200 moslimgezinnen die hier voor de oorlog woonden, liggen er negentig jongens en mannen onder de grond begraven. Sommigen werden systematisch afgeslacht door Servische soldaten, anderen sneuvelden in een wanhopige poging om het vrije territorium nabij Tuzla te bereiken. De mannen die het overleefd hebben, worden gekweld door nachtmerries van gebeurtenissen die ze telkens weer opnieuw beleven.

En hoewel relatief veel vrouwen de oorlog overleefden, zijn veel van hen nooit meer aan leven toegekomen. Dus bidden ze tot Allah en vragen ze Hem om genadig te zijn. Reciteren ze Soerat el Fatiha voor hun verloren mannen, zonen en vaders. Wat is de meerwaarde van het leven, als je alles verloren hebt? Is een mens ooit in staat om zo’n groot verlies te verwerken? Of is een leven in eenzaamheid en intens verdriet het lot dat aan deze vrouwen toebehoort?

Op 11 juli 2018 vond de 23herdenking van de val van Srebrenica plaats. In aanloop naar de herdenking verbleef ik enkele dagen in Pomol, het geboortedorp van Elvir, om te zien welke impact de oorlog nog steeds op de gemeenschap heeft. Ik schreef er een verhaal over op Oneworld.nl. Klik hier om het verhaal te lezen.

30 september 2018

Blog #4 – Elvir, deel 3.

Heb je deel 2 gemist? Klik hier om eerst te lezen.

In 1992 sloot Elvir zich aan bij het Bosnische verzet in het kanton Srebrenica. Regelmatig waren er gevechten en moest hij zich met andere soldaten tegen de aanvallen van het Bosnisch-Servische leger verdedigen. De realiteit van oorlog went snel. Het begraven van de doden wordt haast een routineklus en de dood is altijd dichtbij. Gevoelens van angst verdwijnen naar de achtergrond, maar zullen je jaren later nog achtervolgen.

In april 1993 gaven de Bosniakken in Srebrenica zich over. Na maanden van Servische artelleriebeschietingen stemden zij noodgedwongen in met een bestand. Dit akkoord dwong het Bosnische verzet tot volledige ontwapening. “Toen Srebrenica in juli 1995 alsnog in handen van het Bosnisch-Servische leger viel, waren we geen partij” vertelt Elvir.

Daarom zochten duizenden mannen, vrouwen en kinderen hun toevlucht op de Dutchbat basis in Potocari, maar werden door Nederlandse soldaten weggestuurd. Daarmee heeft Nederland cruciale en dodelijke fouten gemaakt bij het ontruimen van de basis. Dat is erkend in een vonnis van het Hof in Den haag en later in cassatie door de Hoge Raad nogmaals bekrachtigd.

Elvir realiseerde zich dat de enige kans op overleven een vluchtroute door de bossen tussen Srebrenica en Tuzla was. Maandenlang liep hij uitzichtloos door de bergen in de hoop het vrije territorium levend te bereiken. “Ik moest gewonden achterlaten en ik heb mensen zien sneuvelen. Als je zo veel doden ziet, dan heeft dat impact. Die beelden krijg je nooit meer uit jouw hoofd.” Honderden kilometers en maanden later bereikte hij ernstig verzwakt Tuzla. “Toen ik het vrije territorium had bereikt, woog ik nog maar 49 kilo. Er was niks van me over.”

Elvir praat openlijk over de impact van de gebeurtenissen op zijn leven, maar vermijdt de diepere laag. Zijn typisch zwarte humor kan zijn kwetsbaarheid niet verbloemen. “Ik heb het nu moeilijk. Ik herbeleef de gebeurtenissen en ik heb veel nachtmerries. Soms vergeet ik voor heel even wat ik allemaal heb meegemaakt, maar in aanloop naar de herdenking op 11 juli ontkom ik er niet aan.”

“Kan een mens na zo veel ellende ooit nog een ‘normaal’ leven leiden?” vraag ik aan hem. “Je moet er hard voor werken, want het gaat niet vanzelf. Niet iedereen lukt dat. Je moet tegen de pijnlijke gedachten en herinneringen vechten om enigszins normaal te kunnen functioneren. Dat is onderdeel van mijn jihad.”

Deel 4 verschijnt op zondag 7 oktober om 11:00 uur online.

23 september 2018

Blog #3 – Elvir, deel 2.

Deel 1 gemist? Klik hier om eerst te lezen.

Op 1 maart 1992 kozen de Bosniërs met een referendum voor onafhankelijkheid. “Wij wilden niet leven in een groot Servië” zegt Elvir. Het is opnieuw een regenachtige avond als we onder de veranda zitten. “Zouden de Bosniakken in een groot Servië tweederangs burgers geweest zijn?” vraag ik aan hem. Hij glimlacht cynisch. “We zouden niet tweede, derde maar vierderangs burgers geweest zijn. We wisten toen al dat fundamentele mensenrechten niet gewaarborgd zouden worden.”

Elvir diende zijn laatste missie aan de grens met Montenegro toen hij tot de conclusie kwam dat hij niet langer kon blijven. Volgens hem werd het leger etnisch gezuiverd. Voorheen waren er soldaten met verschillende etniciteiten, maar in 1991 bleef hij als enige Bosniak van zijn afdeling over. “Wat zou er met me gebeurd zijn als ik gebleven was? Ik ondervond racisme en uitsluiting. Dat leger was er niet om mensen als mij te beschermen.” Daarom deserteerde hij begin 1991 uit het Joegoslavische leger waarna hij zich aansloot bij het Bosnische verzet om zich tegen de Bosnisch-Servische agressie te verdedigen.

De volgende dag vertrek ik samen met Elvir naar zijn geboortedorp gelegen in het kanton Srebrenica. Dit is de plek waar Elvir werd geboren en opgroeide. Het is de plek waar hij zich in 1992 aansloot bij het Bosnische verzet en waar hij in de zomer van 1995 de val van Srebrenica meemaakte. Vanaf hier liep hij maandenlang honderden kilometers machteloos door de bossen om het vrije territorium nabij Tuzla levend te bereiken.

Ik wil weten waar Elvir voor vocht. Een stilte volgt. Hij steekt een sigaret op, iets dat hij vaker doet wanneer ik een beladen topic ter sprake breng. “Ik vocht voor mijn dorp en mijn gemeenschap. Het is de enige plek waar ik me ooit huis gevoeld heb” zegt hij. Ik vraag hem of hij zich altijd zo bewust is geweest van zijn identiteit en de culturele gemeenschap waar hij onderdeel van uitmaakt. “In 1974 werden Bosniakken officieel als etniciteit in de grondwet erkend, maar ik was lange tijd vooral cultureel moslim. Er waren een aantal vaste tradities en we vierden bijvoorbeeld suikerfeest, maar ik was me niet heel bewust van mijn religieuze identiteit” vertelt hij.

Dat veranderde volgens Elvir in de aanloop naar het conflict. Daar lagen een aantal politieke gebeurtenissen en persoonlijke ervaringen met racisme aan ten grondslag. “Mensen wilden ons vermoorden vanwege onze etniciteit. Natuurlijk word je dan meer bewust van jouw ideniteit.” Alhoewel Islam hem niet inspireerde om te vechten, vond hij wel steun in zijn religie. “Als je alleen op de vlucht bent, dan heb je Islam nodig” zegt hij.

Al ruim twee uur rijden we door de stromende regen. Het weer en de gespreksstof maken de sfeer tijdens de rit melancholisch. “Ik heb pijnlijke herinneringen aan deze omgeving, maar toch keer ik steeds weer terug.” De val van Srebrenica en de vlucht door de bossen naar het vrije territorium hebben de grootste impact op hem gemaakt. “Wanneer je wekenlang uitzichtsloos door de bossen vlucht en zo veel doden ziet, dan heeft dat impact. Dat krijg je nooit meer uit jouw hoofd.”

Deel 3 verschijnt op zondag 30 september om 11:00 uur online.

9 september 2018

Blog #1 – Zwarte koffie

“Leren jullie dan echt zo weinig op school over de Servische agressie waarvan de genocide in juli 1995 het dieptepunt was?” vraagt Ida verontwaardigd. Ik knik bevestigend zonder een woord te zeggen. “Hoe is dat mogelijk? Het was de grootste genocide in Europa sinds de Tweede Wereldoorlog en jullie soldaten waren notabene daar!” in haar woorden klinkt ongeloof. Ik mompel iets over het etnocentrisme binnen het Nederlandse onderwijssysteem en over hoe we de zwarte bladzijdes uit onze eigen geschiedenis bewust onbesproken laten. Of over hoe we de geschiedenis enkel aanbieden in een afgezwakte vorm waarin de meest pijnlijke gebeurtenissen vermeden worden. Ze schenkt nog een kop koffie voor me in, als duidelijk signaal dat dit gesprek nog niet afgelopen is.

Dit gesprek met Ida vormde in het najaar van 2017 de aanleiding voor een eerste kort bezoek aan Bosnië. In vijf dagen bezocht ik Tuzla, Sarajevo en Mostar waar de herinneringen aan de oorlog nog steeds onderdeel van het hedendaagse straatbeeld zijn. Kogelgaten, door granaten achter gelaten kraters en aan het lot overgelaten verwoeste gebouwen. Bosnië werd by far de meest indrukwekkende en confronterende bestemming waar ik ben geweest. Het waren niet zozeer de fysieke herinneringen aan de oorlog, maar vooral de energie die als een geest door de samenleving dwaalt. Onzichtbaar, maar toch altijd aanwezig.

Een maand na mijn bezoek aan Bosnië, deed het Joegoslavië Tribunaal uitspraak in de zaak tegen de voormalig Bosnisch-Servische generaal Ratko Mladic. Onder leiding van Ratko Mladic viel de moslimenclave Srebrenica en werden 8.000 moslimmannen afgeslacht. Ik bekeek de uitspraak samen met tientallen overlevenden en nabestaanden van de Bosnische gemeenschap in congrescentrum het World Forum op het plein tegenover het tribunaal. Er was daar geen twijfel over de schuld van Mladic, het was enkel wachten op de juridische bevestiging daarvan. Die kwam er. Ratko Mladic werd veroordeeld tot een ‘levenslange’ gevangenisstraf voor zijn schuld aan de genocide en misdaden tegen de mensheid.

Je zou verwachten dat bewindspersonen en politici in de rij staan om een reactie te geven op een historische uitspraak in het internationaal recht. Des te meer wanneer de veroordeling in óns Den Haag, internationale stad van vrede en recht, wordt uitgesproken en deze veroordeling onlosmakelijk met onze eigen betrokkenheid bij de val van Srebrenica verbonden is. Toenmalig minister van Buitenlandse Zaken, Halbe Zijlstra, zei dat hij hoopt dat de veroordeling van Mladic de nabestaanden helpt bij het verwerken van hun pijn. Maar zoals Balkan-correspondent Joost van Egmond terecht in zijn essay in Trouw schrijft: “Mladic’ schuld wist de onze niet uit.”

En dat is precies waar het schuurt. Als we daadwerkelijk willen dat overlevenden en nabestaanden een volgende stap in het verwerkingsproces kunnen zetten, dan moeten we onze eigen verantwoordelijkheid nemen. Een eerste stap zou zijn dat de Nederlandse staat zich niet langer behendig voor de feiten verschuilt. Ja, de waarheid is pijnlijk en beschamend tegelijk, maar door de feiten te verdoezelen doen we slachtoffers, overlevenden en nabestaanden opnieuw onrecht aan. Het is simpelweg misdadig om hen ondergeschikt aan onze eigen trots en ego’s te maken.

Het is duidelijk dat Nederlandse politici en bewindspersonen geen voortrekkersrol in dit proces wensen te spelen. Bewustwording moet daarom vanuit ons midden komen. Cijfers en statistieken scheppen vaak een afstand, daar waar persoonlijke verhalen het hart weten te raken. Daarom reisde ik begin deze zomer naar Bosnië om verhalen te schrijven over de impact op gemeenschappen en individuele levens. Ik heb mijn verblijf zelfstandig bekostigd en georganiseerd. Daarnaast heb ik zelf research gedaan en de interviews getranscribeerd. Al deze verhalen heb ik naar eer en geweten opgeschreven. De personages zijn niet samengevoegd, maar op verzoek heb ik sommige namen gefingeerd.

Ik ben me er van bewust dat deze verhalen slechts een fractie vertellen van de tragedie die zich in de jaren “90 in Zuid-Oost Europa voltrok. Dat doet echter niets af aan het verlies, de pijn en het verdriet van de mensen die ik gesproken heb. In de komende weken lees je deze persoonlijke verhalen in mijn eerste blogserie. Daarnaast schrijf ik over mijn ervaringen, inzichten en overpeinzingen met betrekking tot dit onderwerp. Enkele verhalen werden onlangs op OneWorld.nl en Young Critics gepubliceerd.