7 oktober 2018

Blog #5 – Elvir, deel 4.

Heb je deel 3 gemist? Klik hier om eerst te lezen.

Toen Elvir eindelijk het vrije territorium bereikte, was hij ernstig verzwakt. Het is moeilijk voor te stellen dat de bijna-twee-meter-lange man toen nog maar 49 kilo woog. “Ik moest me laten registreren. Ik zei tegen de medewerker dat hij het gewicht maar naar boven moest afronden. 50 kilo klinkt toch beter” zegt hij met een glimlach en een dosis zelfspot die kenmerkend is voor zijn persoonlijkheid.

“Soms at ik dagen niet. Als ik meerdere dagen op een plek was dan zocht ik naar paddestoelen en fruit. Niemand kan zich op zo’n vlucht voorbereiden, maar wanneer je bezig bent met overleven dan denk je na over alles dat je ooit eens gelezen of gehoord hebt. Paddestoelen maakte ik schoon en liet ik gaar ‘koken’ in een plastic zak met zout. In juli kan de temperatuur hier al gauw tot 35 graden oplopen, dus daar maakte ik gebruik van. Ik volgde het instinct van dieren. Wat voor hen eetbaar en veilig is, is dat voor mensen ook dacht ik.”

Nog elke keer verbaas ik me over de nuchtere toon waarop Elvir over de gebeurtenissen praat. Dat neemt niet weg dat ik soms toch getuige van een kwetsbaar moment ben. Het zijn de momenten waarop ik me ongemakkelijk voel, want wat zeg je tegen iemand die een massaslachting overleefd heeft?

“Ik zou Bosnië nooit verlaten hebben, als het niet nodig was. Ik wilde mijn zoon en dochter een toekomst geven. Daarom vertrok ik naar Nederland” vertelt hij. Ondanks dat Elvir in Nederland de kans kreeg om een nieuw leven op te bouwen, blijft hij terug verlangen naar een verleden dat er nooit meer zal zijn. “Na de oorlog is alles in Bosnië veranderd, dus hier ben ik niet meer thuis. Maar ook in Nederland heb ik me nooit thuis gevoeld.”

Ooit had Elvir de wens om een nieuw huis in Pomol te bouwen, als symbool voor de verbondenheid met zijn geboortegrond. Niet om permanent te wonen, maar om tijdens de bezoeken aan het dorp te verblijven. Het huis kwam er niet; zijn kinderen voelen zich niet op eenzelfde manier verbonden met Pomol. Ze verblijven tijdens de vakanties liever in een grote stad als Sarajevo of ze verkiezen de kust van Kroatië boven het afgelegen geboortedorp van hun vader. Dat weerhoudt Elvir er niet van om regelmatig terug te keren. Hij kan niet anders. “Mijn vader, mijn moeder en mijn oude leven liggen hier begraven” vertelt hij.

30 september 2018

Blog #4 – Elvir, deel 3.

Heb je deel 2 gemist? Klik hier om eerst te lezen.

In 1992 sloot Elvir zich aan bij het Bosnische verzet in het kanton Srebrenica. Regelmatig waren er gevechten en moest hij zich met andere soldaten tegen de aanvallen van het Bosnisch-Servische leger verdedigen. De realiteit van oorlog went snel. Het begraven van de doden wordt haast een routineklus en de dood is altijd dichtbij. Gevoelens van angst verdwijnen naar de achtergrond, maar zullen je jaren later nog achtervolgen.

In april 1993 gaven de Bosniakken in Srebrenica zich over. Na maanden van Servische artelleriebeschietingen stemden zij noodgedwongen in met een bestand. Dit akkoord dwong het Bosnische verzet tot volledige ontwapening. “Toen Srebrenica in juli 1995 alsnog in handen van het Bosnisch-Servische leger viel, waren we geen partij” vertelt Elvir.

Daarom zochten duizenden mannen, vrouwen en kinderen hun toevlucht op de Dutchbat basis in Potocari, maar werden door Nederlandse soldaten weggestuurd. Daarmee heeft Nederland cruciale en dodelijke fouten gemaakt bij het ontruimen van de basis. Dat is erkend in een vonnis van het Hof in Den haag en later in cassatie door de Hoge Raad nogmaals bekrachtigd.

Elvir realiseerde zich dat de enige kans op overleven een vluchtroute door de bossen tussen Srebrenica en Tuzla was. Maandenlang liep hij uitzichtloos door de bergen in de hoop het vrije territorium levend te bereiken. “Ik moest gewonden achterlaten en ik heb mensen zien sneuvelen. Als je zo veel doden ziet, dan heeft dat impact. Die beelden krijg je nooit meer uit jouw hoofd.” Honderden kilometers en maanden later bereikte hij ernstig verzwakt Tuzla. “Toen ik het vrije territorium had bereikt, woog ik nog maar 49 kilo. Er was niks van me over.”

Elvir praat openlijk over de impact van de gebeurtenissen op zijn leven, maar vermijdt de diepere laag. Zijn typisch zwarte humor kan zijn kwetsbaarheid niet verbloemen. “Ik heb het nu moeilijk. Ik herbeleef de gebeurtenissen en ik heb veel nachtmerries. Soms vergeet ik voor heel even wat ik allemaal heb meegemaakt, maar in aanloop naar de herdenking op 11 juli ontkom ik er niet aan.”

“Kan een mens na zo veel ellende ooit nog een ‘normaal’ leven leiden?” vraag ik aan hem. “Je moet er hard voor werken, want het gaat niet vanzelf. Niet iedereen lukt dat. Je moet tegen de pijnlijke gedachten en herinneringen vechten om enigszins normaal te kunnen functioneren. Dat is onderdeel van mijn jihad.”

Deel 4 verschijnt op zondag 7 oktober om 11:00 uur online.

23 september 2018

Blog #3 – Elvir, deel 2.

Deel 1 gemist? Klik hier om eerst te lezen.

Op 1 maart 1992 kozen de Bosniërs met een referendum voor onafhankelijkheid. “Wij wilden niet leven in een groot Servië” zegt Elvir. Het is opnieuw een regenachtige avond als we onder de veranda zitten. “Zouden de Bosniakken in een groot Servië tweederangs burgers geweest zijn?” vraag ik aan hem. Hij glimlacht cynisch. “We zouden niet tweede, derde maar vierderangs burgers geweest zijn. We wisten toen al dat fundamentele mensenrechten niet gewaarborgd zouden worden.”

Elvir diende zijn laatste missie aan de grens met Montenegro toen hij tot de conclusie kwam dat hij niet langer kon blijven. Volgens hem werd het leger etnisch gezuiverd. Voorheen waren er soldaten met verschillende etniciteiten, maar in 1991 bleef hij als enige Bosniak van zijn afdeling over. “Wat zou er met me gebeurd zijn als ik gebleven was? Ik ondervond racisme en uitsluiting. Dat leger was er niet om mensen als mij te beschermen.” Daarom deserteerde hij begin 1991 uit het Joegoslavische leger waarna hij zich aansloot bij het Bosnische verzet om zich tegen de Bosnisch-Servische agressie te verdedigen.

De volgende dag vertrek ik samen met Elvir naar zijn geboortedorp gelegen in het kanton Srebrenica. Dit is de plek waar Elvir werd geboren en opgroeide. Het is de plek waar hij zich in 1992 aansloot bij het Bosnische verzet en waar hij in de zomer van 1995 de val van Srebrenica meemaakte. Vanaf hier liep hij maandenlang honderden kilometers machteloos door de bossen om het vrije territorium nabij Tuzla levend te bereiken.

Ik wil weten waar Elvir voor vocht. Een stilte volgt. Hij steekt een sigaret op, iets dat hij vaker doet wanneer ik een beladen topic ter sprake breng. “Ik vocht voor mijn dorp en mijn gemeenschap. Het is de enige plek waar ik me ooit huis gevoeld heb” zegt hij. Ik vraag hem of hij zich altijd zo bewust is geweest van zijn identiteit en de culturele gemeenschap waar hij onderdeel van uitmaakt. “In 1974 werden Bosniakken officieel als etniciteit in de grondwet erkend, maar ik was lange tijd vooral cultureel moslim. Er waren een aantal vaste tradities en we vierden bijvoorbeeld suikerfeest, maar ik was me niet heel bewust van mijn religieuze identiteit” vertelt hij.

Dat veranderde volgens Elvir in de aanloop naar het conflict. Daar lagen een aantal politieke gebeurtenissen en persoonlijke ervaringen met racisme aan ten grondslag. “Mensen wilden ons vermoorden vanwege onze etniciteit. Natuurlijk word je dan meer bewust van jouw ideniteit.” Alhoewel Islam hem niet inspireerde om te vechten, vond hij wel steun in zijn religie. “Als je alleen op de vlucht bent, dan heb je Islam nodig” zegt hij.

Al ruim twee uur rijden we door de stromende regen. Het weer en de gespreksstof maken de sfeer tijdens de rit melancholisch. “Ik heb pijnlijke herinneringen aan deze omgeving, maar toch keer ik steeds weer terug.” De val van Srebrenica en de vlucht door de bossen naar het vrije territorium hebben de grootste impact op hem gemaakt. “Wanneer je wekenlang uitzichtsloos door de bossen vlucht en zo veel doden ziet, dan heeft dat impact. Dat krijg je nooit meer uit jouw hoofd.”

Deel 3 verschijnt op zondag 30 september om 11:00 uur online.

16 september 2018

Blog #2 – Elvir, deel 1.

Het is zaterdagavond als we van Tuzla in de richting van Sarajevo rijden. Het weer is buitengewoon somber voor de tijd van het jaar. Ik ben onderweg naar een afspraak met Elvir. Ik ontmoette hem begin mei in een Bosnische moskee in Nederland. Een gemeenschappelijke kennis stelde ons aan elkaar voor, nadat ik mijn plannen met betrekking tot Bosnië gedeeld had. “Ik ken iemand wiens verhaal verteld moet worden” verzekerde mijn kennis.

In de daaropvolgende weken onderhielden Elvir en ik regelmatig contact via Whatsapp. We leerden elkaar beter kennen en dat vormde het begin van een prille vriendschap. Toen ik Suikerfeest bij hem en zijn gezin vierde, ontstond het concrete plan om hem in Bosnië te bezoeken. Ik wilde de plekken bezoeken die ik inmiddels uit verhalen kende, maar waar ik geen beeld bij had. Het was een poging om de impact van de gebeurtenissen beter te leren begrijpen.

En zo zitten we een kleine maand later met elkaar aan tafel in een restaurant in Bosnië. Elvir ziet er zichtbaar vermoeid uit. In zijn geboortedorp in Oost-Bosnië worden de voorbereidingen voor de aanleg van een nieuwe weg getroffen. Net als veel andere bouwprojecten in Bosnië, verloopt ook dit proces tergend langzaam. “De vakanties in Bosnië zijn nooit echt vakantie” verzucht hij. “Heel mijn leven staat in het teken van de gemeenschap, maar ik ben moe. Mijn lichaam en geest zijn op.”

Elvir (47) werd in een klein dorp in het voormalige Joegoslavië, geboren. Hij verloor zijn moeder op vierjarige leeftijd, waarna zijn vader de zorg voor hem en zijn broers op zich nam. Elvir is moslim, maar religie had geen prominente rol binnen het gezinsleven. In het tijdperk waarin president Tito met ijzeren hand regeerde, mochten etnische en culturele verschillen geen bedreiging voor de eenheid van Joegoslavië vormen.

Toen Elvir achttien jaar was, meldde hij zich aan bij het Joegoslavische leger. Daar kreeg hij de kans om zich tot luitenant te ontwikkelen. In dezelfde periode begon de eenheid in Joegoslavië af te brokkelen. Dat zou enkele jaren later leiden tot het conflict, dat door historici beschouwd wordt als het meest bloedige conflict sinds de Tweede Wereldoorlog in Europa. Ruim 140.000 mensen kwamen om het leven bij oorlogshandelingen, massamoorden en etnische zuiveringen.

De etnische spanningen en het oplevende nationalisme bleven ook bij Elvir niet onopgemerkt. “Toen ik in 1991 met het Joegoslavische leger in Montenegro diende, kwam ik tot de conclusie dat ik niet langer kon blijven. Daar waar het Joegoslavische leger voorheen bestond uit soldaten met verschillende etniciteiten, waren de meeste Bosniakken nu vertrokken. Ik was getuige van de agressie en ik zag hoe mensen wegvluchtten. Ik sprak daarover met soldaten van andere kazernes, maar ook zij konden mij niet overtuigen om te blijven.”

Deel 2 verschijnt op zondag 23 september om 11:00 uur online.

9 september 2018

Blog #1 – Zwarte koffie

“Leren jullie dan echt zo weinig op school over de Servische agressie waarvan de genocide in juli 1995 het dieptepunt was?” vraagt Ida verontwaardigd. Ik knik bevestigend zonder een woord te zeggen. “Hoe is dat mogelijk? Het was de grootste genocide in Europa sinds de Tweede Wereldoorlog en jullie soldaten waren notabene daar!” in haar woorden klinkt ongeloof. Ik mompel iets over het etnocentrisme binnen het Nederlandse onderwijssysteem en over hoe we de zwarte bladzijdes uit onze eigen geschiedenis bewust onbesproken laten. Of over hoe we de geschiedenis enkel aanbieden in een afgezwakte vorm waarin de meest pijnlijke gebeurtenissen vermeden worden. Ze schenkt nog een kop koffie voor me in, als duidelijk signaal dat dit gesprek nog niet afgelopen is.

Dit gesprek met Ida vormde in het najaar van 2017 de aanleiding voor een eerste kort bezoek aan Bosnië. In vijf dagen bezocht ik Tuzla, Sarajevo en Mostar waar de herinneringen aan de oorlog nog steeds onderdeel van het hedendaagse straatbeeld zijn. Kogelgaten, door granaten achter gelaten kraters en aan het lot overgelaten verwoeste gebouwen. Bosnië werd by far de meest indrukwekkende en confronterende bestemming waar ik ben geweest. Het waren niet zozeer de fysieke herinneringen aan de oorlog, maar vooral de energie die als een geest door de samenleving dwaalt. Onzichtbaar, maar toch altijd aanwezig.

Een maand na mijn bezoek aan Bosnië, deed het Joegoslavië Tribunaal uitspraak in de zaak tegen de voormalig Bosnisch-Servische generaal Ratko Mladic. Onder leiding van Ratko Mladic viel de moslimenclave Srebrenica en werden 8.000 moslimmannen afgeslacht. Ik bekeek de uitspraak samen met tientallen overlevenden en nabestaanden van de Bosnische gemeenschap in congrescentrum het World Forum op het plein tegenover het tribunaal. Er was daar geen twijfel over de schuld van Mladic, het was enkel wachten op de juridische bevestiging daarvan. Die kwam er. Ratko Mladic werd veroordeeld tot een ‘levenslange’ gevangenisstraf voor zijn schuld aan de genocide en misdaden tegen de mensheid.

Je zou verwachten dat bewindspersonen en politici in de rij staan om een reactie te geven op een historische uitspraak in het internationaal recht. Des te meer wanneer de veroordeling in óns Den Haag, internationale stad van vrede en recht, wordt uitgesproken en deze veroordeling onlosmakelijk met onze eigen betrokkenheid bij de val van Srebrenica verbonden is. Toenmalig minister van Buitenlandse Zaken, Halbe Zijlstra, zei dat hij hoopt dat de veroordeling van Mladic de nabestaanden helpt bij het verwerken van hun pijn. Maar zoals Balkan-correspondent Joost van Egmond terecht in zijn essay in Trouw schrijft: “Mladic’ schuld wist de onze niet uit.”

En dat is precies waar het schuurt. Als we daadwerkelijk willen dat overlevenden en nabestaanden een volgende stap in het verwerkingsproces kunnen zetten, dan moeten we onze eigen verantwoordelijkheid nemen. Een eerste stap zou zijn dat de Nederlandse staat zich niet langer behendig voor de feiten verschuilt. Ja, de waarheid is pijnlijk en beschamend tegelijk, maar door de feiten te verdoezelen doen we slachtoffers, overlevenden en nabestaanden opnieuw onrecht aan. Het is simpelweg misdadig om hen ondergeschikt aan onze eigen trots en ego’s te maken.

Het is duidelijk dat Nederlandse politici en bewindspersonen geen voortrekkersrol in dit proces wensen te spelen. Bewustwording moet daarom vanuit ons midden komen. Cijfers en statistieken scheppen vaak een afstand, daar waar persoonlijke verhalen het hart weten te raken. Daarom reisde ik begin deze zomer naar Bosnië om verhalen te schrijven over de impact op gemeenschappen en individuele levens. Ik heb mijn verblijf zelfstandig bekostigd en georganiseerd. Daarnaast heb ik zelf research gedaan en de interviews getranscribeerd. Al deze verhalen heb ik naar eer en geweten opgeschreven. De personages zijn niet samengevoegd, maar op verzoek heb ik sommige namen gefingeerd.

Ik ben me er van bewust dat deze verhalen slechts een fractie vertellen van de tragedie die zich in de jaren “90 in Zuid-Oost Europa voltrok. Dat doet echter niets af aan het verlies, de pijn en het verdriet van de mensen die ik gesproken heb. In de komende weken lees je deze persoonlijke verhalen in mijn eerste blogserie. Daarnaast schrijf ik over mijn ervaringen, inzichten en overpeinzingen met betrekking tot dit onderwerp. Enkele verhalen werden onlangs op OneWorld.nl en Young Critics gepubliceerd.