Op 11 juli 1995 werd de VN-enclave Srebrenica door het Bosnisch-Servische leger ingenomen. In de daaropvolgende dagen werden vrouwen en kinderen gedeporteerd en 8.372 moslimmannen en jongens vermoord. De systematische slachting is door de internationale gemeenschap erkend als de grootste daad van genocide in Europa sinds te Tweede Wereldoorlog. Toch is er weinig bewustzijn over de gebeurtenissen die zich in de zomer van 1995 in Srebrenica hebben afgespeeld en wordt de genocide door Servië nog altijd ontkent.
Een van de personen die bewustzijn probeert te creëeren over deze gebeurtenissen is Nejra Lilic. Nejra (22) is student Internationale Betrekkingen en Europese Studies. Ik ontmoet haar enkele dagen na de herdenking van 11 juli in een café in Sarajevo. Gepassioneerd vertelt ze over haar project dat ze begin deze maand op Instagram lanceerde. Er klinkt een gevoel van urgentie in haar woorden: “Dit jaar herdenk ik niet alleen op 11 juli, want de slachtoffers verdienen meer dan één dag. Daarom post ik gedurende de maand juli elke dag een verhaal over de genocide.”
Nejra werd op 3 januari 1996 geboren. Haar ouders waren moslim en kwamen beiden uit Srebrenica. Haar moeder was nog maar enkele maanden zwanger, toen haar vader op 22-jarige leeftijd door het Bosnisch-Servische leger werd vermoord. Daarnaast kwamen haar grootvaders, ooms en andere mannelijke familieleden bij de genocide om het leven. De belangrijkste mannelijke rolmodellen zijn haar al voor de geboorte ontnomen.
De vrouwelijke familieleden waren genoodzaakt om te vluchten. Nejra groeide op in Kroatië, maar keerde voor een universitaire studie terug naar Sarajevo. Ruim 23 jaar later wordt haar moeder nog steeds verscheurd door verdriet waar ze niet over wil praten. “Mijn moeder zegt weleens dat ze niet leeft, maar dat ze enkel bezig is met overleven. Dat is het pijnlijkste dat ik ooit gehoord heb.” Door de trauma’s en de impact van de genocide zijn sommige vrouwen niet in staat om een moederfiguur voor hun kinderen te zijn. Nejra kon daardoor niet met vragen bij haar moeder terecht. Met losse verhalen en flarden aan informatie reconstrueerde ze zorgvuldig de gebeurtenissen om zo antwoorden op haar vragen te vinden.
Door de persoonlijke relatie van Nejra tot de genocide in Srebrenica ziet ze een belangrijke rol voor zichzelf om bij te dragen aan het proces van bewustwording. “Ook in Bosnië lijken veel jongeren onverschillig. Ze komen uit gebieden die minder hard dan Srebrenica zijn getroffen. Daardoor voelen ze zich misschien minder betrokken bij het conflict en de impact die het nog steeds op persoonlijke levens heeft. Het is voor hen makkelijker om zich te richten op de positieve dingen in het leven. Dat neem ik ze niet kwalijk, want we zijn allemaal individuen, maar ik wil mijn verantwoordelijkheid nemen.”
Dat doet ze door haar persoonlijke ervaringen te verenigen met de academische kennis die ze over de genocide in Srebrenica heeft. Ze spreekt openhartig over de impact van de gebeurtenissen op haar fragiele zelfbeeld en legt probleemloos verbanden met hedendaagse brandhaarden elders ter wereld. “We mogen niet onverschillig zijn, want dan herhaalt de geschiedenis zich.”
Met de ondertekening van de Dayton-akkoorden werd Bosnië en Herzegovina opgedeeld in twee entiteiten: de Federatie van Bosnië en Herzegovina en de Servische Republiek. In de praktijk betekent dat twee entiteiten met ieder een eigen interpretatie van de geschiedenis. Deze interpretatie is geïnstitutionaliseerd en klinkt door in de politiek, media en in het onderwijs. Dat vormt een obstakel om een doorbraak in bewustzijn én erkenning te realiseren.
“De mannen die vermoord zijn, waren onschuldig. Ze hadden geen wapens en konden zich niet verdedigen. Ze heetten Mohammed, Ibrahim of hadden een andere islamitische naam. Ze werden systematisch doodgeschoten. Als dat geen genocide is, wat is het dan wel?”
Ondanks dat de misdaden door de internationale gemeenschap zijn erkend als de grootste genocide in Europa sinds de Tweede wereldoorlog, verkeren Servië en de Servische Republiek nog in staat van ontkenning. Volgens Nejra wordt de genocide vaak gereduceerd tot een ‘gewone’ oorlogsmisdaad door te stellen dat er aan beide kanten van het conflict daders en slachtoffers zijn. “Alle slachtoffers zijn slachtoffer. Maar er is een verschil tussen oorlogsmisdaden en genocide. Het erkennen van genocide is een voorwaarde voor een duurzame toekomst” aldus Nejra.
Daarom is Nejra dit jaar een project op Instagram gestart om de genocide onder de aandacht te brengen. Instagram is geen ‘politiek’ platform, maar het overstijgt de etnische en religieuze lijnen waarlangs Bosnië is opgedeeld. “Als het lukt om 1 procent van mijn volgers te interesseren in Srebrenica, dan komen we door middel van dialoog tot de kern. Het is een utopische wens, maar ik hoop dat we zo kunnen voorkomen dat deze gruwelijkheden ooit nog plaatsvinden.”
Nejra blikt positief terug op de maand. “We zitten bijna aan het einde van de maand en het gaat beter dan verwacht” vertelt ze. “Ik heb een hele diverse ‘instafamily’ en ik krijg veel vragen. Vooral van mensen buiten Bosnië. Natuurlijk krijg ik ook negatieve reacties, maar dat is vooral in de vorm van een ‘block’.” In een land als Bosnië is dat haast niet te voorkomen. In de Servische Republiek is er een andere waarheid die haaks staat op de feitelijke gebeurtenissen, maar dat sterkt Nejra’s overtuiging om bij te dragen aan bewustwording.
Aan de Nederlandse volgers en geïnteresseerden heeft Nejra een gerichte boodschap: “Wij weten wat er in Srebrenica gebeurd is. We weten dat Dutchbat toekeek hoe de mannen door Bosnisch-Servische soldaten van de vrouwen en kinderen werden gescheiden. We hebben de ‘vriendelijke’ omgang tussen Mladic en Karremans gezien, waarna elders duizenden moslimmannen werden afgeslacht. Jullie soldaten waren daar. Het gaat al lang niet meer om de schuldvraag, want daar krijgen we de doden niet mee terug. Maar wees bewust van jullie betrokkenheid.”
* Dit verhaal verscheen eerder op Young Critics.