Heb je deel 2 gemist? Klik hier om eerst te lezen.
In 1992 sloot Elvir zich aan bij het Bosnische verzet in het kanton Srebrenica. Regelmatig waren er gevechten en moest hij zich met andere soldaten tegen de aanvallen van het Bosnisch-Servische leger verdedigen. De realiteit van oorlog went snel. Het begraven van de doden wordt haast een routineklus en de dood is altijd dichtbij. Gevoelens van angst verdwijnen naar de achtergrond, maar zullen je jaren later nog achtervolgen.
In april 1993 gaven de Bosniakken in Srebrenica zich over. Na maanden van Servische artelleriebeschietingen stemden zij noodgedwongen in met een bestand. Dit akkoord dwong het Bosnische verzet tot volledige ontwapening. “Toen Srebrenica in juli 1995 alsnog in handen van het Bosnisch-Servische leger viel, waren we geen partij” vertelt Elvir.
Daarom zochten duizenden mannen, vrouwen en kinderen hun toevlucht op de Dutchbat basis in Potocari, maar werden door Nederlandse soldaten weggestuurd. Daarmee heeft Nederland cruciale en dodelijke fouten gemaakt bij het ontruimen van de basis. Dat is erkend in een vonnis van het Hof in Den haag en later in cassatie door de Hoge Raad nogmaals bekrachtigd.
Elvir realiseerde zich dat de enige kans op overleven een vluchtroute door de bossen tussen Srebrenica en Tuzla was. Maandenlang liep hij uitzichtloos door de bergen in de hoop het vrije territorium levend te bereiken. “Ik moest gewonden achterlaten en ik heb mensen zien sneuvelen. Als je zo veel doden ziet, dan heeft dat impact. Die beelden krijg je nooit meer uit jouw hoofd.” Honderden kilometers en maanden later bereikte hij ernstig verzwakt Tuzla. “Toen ik het vrije territorium had bereikt, woog ik nog maar 49 kilo. Er was niks van me over.”
Elvir praat openlijk over de impact van de gebeurtenissen op zijn leven, maar vermijdt de diepere laag. Zijn typisch zwarte humor kan zijn kwetsbaarheid niet verbloemen. “Ik heb het nu moeilijk. Ik herbeleef de gebeurtenissen en ik heb veel nachtmerries. Soms vergeet ik voor heel even wat ik allemaal heb meegemaakt, maar in aanloop naar de herdenking op 11 juli ontkom ik er niet aan.”
“Kan een mens na zo veel ellende ooit nog een ‘normaal’ leven leiden?” vraag ik aan hem. “Je moet er hard voor werken, want het gaat niet vanzelf. Niet iedereen lukt dat. Je moet tegen de pijnlijke gedachten en herinneringen vechten om enigszins normaal te kunnen functioneren. Dat is onderdeel van mijn jihad.”
Deel 4 verschijnt op zondag 7 oktober om 11:00 uur online.